Naar hoofdinhoud Naar footer

Praat met ouderen in plaats van over hen

Niets over ouderen zonder ouderen. Dat is volgens Hanna van Dijk, de nieuwe coördinator van het Geriatrisch Netwerk Rotterdam en Omstreken (GENERO) de kracht van het netwerk. Vijf vragen over haar visie op de toekomst.

1. Rol van ouderen binnen het netwerk?

'De 15 ouderen die bij het netwerk betrokken zijn, komen van verschillende gemeenten uit Zuidwest-Nederland. Een aantal van hen is al sinds het eerste uur erbij betrokken, van meer dan tien jaar geleden. Als forum (binnen het netwerk) vertegenwoordigen zij de stem van de ouderen. Dit doen zij domeinoverstijgend, niet alleen zorg, maar ook welzijn en wonen horen daarbij. Wat zij doen is inzicht geven in de leefwereld van ouderen, het perspectief van de ouderen. Advies over de randvoorwaarden waaraan een ouderenproject moet voldoen, wil het de doelgroep ook aanspreken. Zo wilden ze graag dat de naam veranderde van een project, ze wilden het woord ‘ouderen’ verruilen voor ‘senioren’ in de projecttitel. Een subtiel verschil misschien, maar een woord kan al het verschil maken of iets aanspreekt of niet.

Zo min mogelijk barrières 

En als je wilt dat ouderen zich laten horen, dan moet je zo min mogelijk barrières opwerpen. Maak een oudere bijvoorbeeld gespreksleider wanneer je met ouderen in gesprek gaat, was hun advies, zodat ze zich makkelijker uitspreken. Uiteindelijk gaat het om hen. Ouderen pikken het, terecht, ook niet meer als er over hen wordt gepraat in plaats van mét hen. Dat is niet meer van deze tijd.'

2. Wat is het belang van een regionaal netwerk?

' Wij verbinden partijen en domeinen aan elkaar die niet altijd vanzelf aan dezelfde tafel komen. En we werken met professionals vanuit het ervaringsperspectief van de ouderen. Binnen onze regio steken wij onze voelhorens uit. Want in Rotterdam gebeuren andere dingen dan in Zeeland. Zonder een regionaal netwerk zouden ze dit niet van elkaar weten, en hun kennis en ervaring minder makkelijk kunnen delen. Wat we ook doen is regelmatig werkconferenties organiseren over actuele onderwerpen. En we participeren in opleidingen, zoals fysiotherapie en verpleegkunde. Zodat de professionals van de toekomst, ervaring krijgen met het perspectief van de ouderen en dus beter toegerust zijn om (zorg)behandelingen toe te passen.

Wij ontwikkelen samen met andere partijen ook concrete projecten, momenteel bijvoorbeeld op het gebied van mantelzorgondersteuning van mensen met dementie. Wij faciliteren het gesprek, brengen partijen bij elkaar en ondersteunen ook bij het schrijven van een aanvraag waarbij we het uitgangspunt aanhouden: niets over ouderen zonder ouderen.”

3. Methodes en tools: waarom zijn deze belangrijk?

Je hebt in vorige functies ook meegewerkt aan methoden zoals de Analysetool Integraal Werken en Prettig Oud in eigen buurt. Wat is volgens jou de toegevoegde waarde van deze producten?

Als wetenschappelijk onderzoeker zag ik vaak dat collega’s vanuit het wetenschappelijk perspectief bleven denken en onvoldoende de verbinding legden met het onderwijs en de praktijk. Mijn missie is altijd geweest, ook toen ik nog op de universiteit werkte, om een brug te slaan tussen wetenschap, onderzoek en de praktijk. Na mijn promotieonderzoek naar de integrale wijkaanpak ‘Even Buurten’ wilde ik meewerken aan het ontwikkelen van interventies (tools) die nog meer toegepast van aard zijn. Instrumenten die mensen in de praktijk helpen en ondersteunen bij hun professioneel handelen. Zowel de analysetool, die zich richtte zich op professionals werkzaam in de wijk en ‘Prettig Oud in Eigen Buurt’ is samen met Els Hofman van Movisie geschreven vanuit het perspectief van de doelgroep. De samenwerking met Movisie/Beteroud zetten we de komende jaren dan ook voort.

Perspectief van ouderen essentieel

Ik vind het perspectief van ouderen essentieel in methodiekontwikkeling. In mijn proefschrift staan ook de brieven die ouderen mij stuurden gedurende mijn onderzoek. Dat vind ik het mooiste wat er is: dat anderen, in dit geval ouderen, je een inkijkje gunnen in hun wereld, dat ontroert mij. Dat had ik als puber al, toen ik samen met een vriendin een oudere dame helemaal gebogen de straat zag oversteken. Het raakt mij. En andersom ook: de levenslust en vitaliteit van ouderen”

5. Plannen en ambities voor de komende jaren

Wat ik graag zou willen is de groep ouderen die bij het netwerk betrokken is, meer divers van samenstelling maken. Het liefst uit alle lagen van de bevolking. Ik mis bijvoorbeeld ouderen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond, terwijl die een hele grote groep ouderen in een stad als Rotterdam vertegenwoordigen. Daarnaast zoek ik naar nieuwe vormen van participatie, dat is dan toch de onderzoeker in mij. Ook intergenerationeel, omdat ouderen geïnspireerd worden door de energie van jongeren, en zij zich bewust worden van de leefwereld van ouderen.

Samen doen

Want ik geloof heel erg in het samen doen. Een methodiek als ‘Even Buurten’ kenmerkt dat ook: hoe bereik je gezamenlijke doelen afgestemd op de behoefte van de doelgroep? Datzelfde geldt voor het onderwijs: een prachtige opleiding werkt alleen als studenten meedenken en meedoen. Na de zomer zijn mijn ‘honderd’ dagen voorbij en dan bepalen we gezamenlijk wat onze visie en missie moet zijn voor de komende jaren. Verbinden is de kracht van het netwerk en daarnaast beschikt het over heel veel kennis. Zo beantwoorden partners en ouderen direct elkaars vragen. Een vraag van een oudere over het verschil tussen palliatieve sedatie en euthanasie werd beantwoord door het hoofd huisartsgeneeskunde van het Erasmus Medisch Centrum. Dat gegeven wil ik de komende jaren sterker benutten. Maar het netwerk valt of staat met de mensen die er inhoud aan geven. Zij bepalen uiteindelijk het succes.” 

Samenwerkingspartijen de komende jaren?

'Met partijen op het vlak van welzijn en wonen zou ik meer willen samenwerken. Vooral dat laatste wordt de komende jaren steeds belangrijker. Collectieve woonzorgvormen mislukken vaak vanwege de ingewikkelde regelgeving, terwijl de behoefte daaraan alleen maar zal toenemen vanwege de sluiting van verpleeghuizen en de (nood)behoefte om langer thuis te blijven wonen. Je kunt de domeinen zorg, wonen en welzijn niet meer geïsoleerd van elkaar zien. Welzijn is misschien nog wel belangrijker dan zorg.

In de wetenschap bestaat zoiets als de disability paradox, ondanks al je beperkingen op gezondheidsvlak kun je gelukkig zijn. Van buitenaf lijkt het dan alsof de kwaliteit van leven laag is, maar zo ervaren mensen het zelf niet. Ofwel de lichamelijke toestand van mensen is niet altijd bepalend voor de gelukservaring. Die integrale benadering is cruciaal de komende jaren, anders versnippert de zorg alleen maar meer.”

Over Genero

GENERO  is ontstaan uit het Nationaal Programma Ouderenzorg (NPO). In totaal werden vanuit de betrokken Universitair Medische Centra acht regionale netwerken opgericht. Met als doel regionale ervaringen samen te brengen en te delen, maar nog belangrijker: de stem van de ouderen te laten horen, bijvoorbeeld in de vorm van advies. De drie thema’s waar GENERO zich op richt zijn: preventie, goede zorg thuis en in de wijk en coördinatie tussen zorg, welzijn en wonen. De ouderen uit het netwerk komen onder andere uit Rotterdam en omstreken, maar ook Zeeland, de Zuid-Hollandse eilanden en West- en Midden Brabant. Een groot gebied. Van de acht netwerken zijn, na het afsluiten van het NPO in 2016, nog drie over waaronder GENERO dat in 2018 haar tienjarig bestaan vierde.

Meer informatie

Deel deze pagina via: