Naar hoofdinhoud Naar footer

10 aandachtspunten voor preventieve ouderenzorg

Preventieve ouderenzorg gaat om het voorkomen van ziekten en de bescherming van de gezondheid van ouderen. Hiervoor worden verschillende activiteiten en interventies ingezet. Interventies zijn acties en handelingen die je inzet om een doel te bereiken. Maatwerk is hierin heel erg belangrijk. Doordat er veel verschillende ouderen zijn, is het belangrijk om per persoon te kijken wat passend en zinvol is. Welke preventieve interventies zet je in en op welk domein? Per individu, de sociale omgeving of de woonomgeving?

Dé oudere bestaat niet. De ene persoon van 75 jaar is nog vitaal, onafhankelijk en fit. De andere 75-jarige is niet meer mobiel en heeft dagelijks ondersteuning en (mantel)zorg nodig. Het verschilt daarom enorm welke zorg en ondersteuning ouderen nodig hebben wanneer zij zelfstandig wonen. Daarom is het belangrijk dat het aanbod van preventieve ouderenzorg genoeg verschilt. Hierdoor wordt er goed aangesloten op de verschillende behoeften van ouderen. 

Zijn er onderwerpen die te weinig aandacht krijgen in de preventieve ouderenzorg? Zijn er misschien ook onderdelen van preventieve ouderenzorg die iedere gemeente, ieder (sociaal) wijkteam of iedere huisarts moet aanbieden? En wat is goede preventieve ouderenzorg eigenlijk?

Samen met ouderen ontwikkelen  

Wat gebeurt er als interventies samen met ouderen of door ouderen zelf ontwikkeld worden? Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat je hiermee mogelijk meer ouderen bereikt en de interventies beter werken. Het is hierbij belangrijk dat er verschillende groepen ouderen worden betrokken. Bijvoorbeeld ook ouderen uit risicogroepen en ouderen die moeilijk bereikbaar zijn. 

Het onderzoek van het RIVM werd uitgevoerd bij ouderen en professionals. Het ging om het volgende onderzoek: ‘Goede preventieve ouderenzorg: welke elementen zijn van belang?’. In dit artikel komen 10 punten naar voren waar je op moet letten. Deze punten staan hieronder opgesomd en worden uitgebreid toegelicht.

10 punten over preventie & diversiteit   

1. Dé oudere bestaat niet   

Ouderen verschillen heel erg rond vitaliteit, kwetsbaarheid, chronische ziekten en behoefte aan preventie en zorg. Bovendien is leeftijd niet altijd het belangrijkste. De ene persoon wordt op jongere leeftijd kwetsbaar dan een ander. Sommige groepen hebben extra aandacht nodig, doordat ze meer kans hebben om kwetsbaar te worden. Welke groepen zijn dit vaak? 

  • mensen met een lage sociaal economische status 
  • migranten 
  • mantelzorgers 
  • LHBT-ouderen (lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders) 

Bij het aanbieden van preventieve interventies moet je volgens professionals ook bedenken wat ouderen belangrijk vinden. Welke normen en waarden hebben zij, wat is hun werkverleden en horen ze bij een religie?  

Mensen hebben hun hele leven bijvoorbeeld al weinige sociale contacten. Zij kunnen hier zelf voor gekozen hebben en er tevreden mee zijn. En soms veranderen de wensen voor sociale relaties wanneer mensen ouder worden. Dan vindt iemand het bijvoorbeeld prettig om meer op zichzelf te zijn. 

2. Zingeving heel belangrijk voor ouderen  

Zingeving is een belangrijke behoefte van ouderen. Zingeving gaat over wat het leven voor ouderen de moeite waard maakt. Of om het gevoel bij ouderen dat zij nog verschil kunnen maken in de maatschappij. Dit betekent dat er interventies moeten zijn voor ouderen die behoefte hebben aan een zinvolle invulling van hun dag. Spreek ouderen aan op hun passie of hun werkverleden. En stimuleer hen om mee te doen met activiteiten. 

Wat zijn voorbeelden? Wandelvoetbal bij een club uit de Eredivisie. Of bijvoorbeeld bijles geven over Nederlandse literatuur aan middelbare scholieren. Bewegen is hierbij niet alleen een doel, maar ook een middel. Wandelvoetbal zorgt er bijvoorbeeld ook voor dat mensen sociale contacten maken.  

3. Maatwerk op alle domeinen nodig  

Worden er genoeg interventies binnen de preventieve ouderenzorg aangeboden? En werken deze interventies goed genoeg? Daar verschillen de meningen over. Wat laat de literatuur zien? Er mist vaak nog kennis of preventie bij ouderen goed werkt of deze kennis is onvoldoende aanwezig. Ook is er discussie of de interventies genoeg ouderen bereiken.

Waar zijn professionals het wel over eens? Dat er niet één soort oudere bestaat. Daarom is maatwerk heel belangrijk. Volgens professionals werken interventies het beste wanneer deze samen mét of dóór ouderen worden bedacht. En vervolgens ook uitgevoerd worden. Ook is het beter om ouderen aan te spreken op wat zij nog wel kunnen en niet op wat zij niet meer kunnen. 

Daarnaast hebben interventies het liefst invloed op meerdere gebieden van zelfredzaamheid. Dit betekent dat ouderen zichzelf kunnen redden, met zo min mogelijk zorg en ondersteuning. Je kan bijvoorbeeld in een buurthuis een maaltijd aanbieden waar ouderen makkelijk gebruik van kunnen maken. Ouderen komen op deze manier de deur uit en ontmoeten andere mensen. Zo hebben ze ook een invulling van hun dag.

Verder wordt aangegeven dat de interventies betaalbaar moeten zijn. Door de prijs laag te houden, geef je meer ouderen de kans om mee te doen. 

4. Ouderen onderschatten hun eigen kwetsbaarheid  

Ouderen onderschatten vaak hoe kwetsbaar zij zelf zijn. Ondanks dat ouderen achteruit kunnen gaan in functioneren, houden ze soms lang vol dat ze niet kwetsbaar zijn. Misschien wel omdat ouderen zich ongemerkt aanpassen aan het nieuwe niveau van zichzelf. 

Bovendien gaan ouderen niet goed om met een slechtere gezondheid. Het is voor ouderen moeilijker om zich aan te passen wanneer zij kwetsbaarder worden. Dit geld zowel lichamelijk als psychisch. De trend is om in het ‘hier en nu’ te leven. 

Vooruitkijken belangrijk voor ouderen  

Het kan juist helpen om vooruit te kijken en je aan te passen. Hierdoor kunnen ouderen langer zelfstandig leven en wonen. Ouderen zijn soms maar weinig bezig met hun leefstijl en op welke manier zij gezond oud worden. Misbruik van alcohol komt bijvoorbeeld vaker voor onder hoogopgeleide ouderen. Vaker dan laagopgeleide ouderen die even oud zijn en vaker dan jongere hoogopgeleiden (CBC, 2016). 

Ouderen vinden het wel erg belangrijk om sociale contacten en een sociaal netwerk te hebben. Maar sommigen vinden het moeilijk om sociale relaties aan te gaan en te onderhouden. Eenzaamheid is hierin een groot maatschappelijk probleem. Ouderen laten alleen niet snel weten dat zij zelf eenzaam zijn. 

Twee op de drie ouderen denkt wel eens na over het verhuizen naar een levensloopbestendige woning. Dit is een woning waar iemand in verschillende fasen van het leven kan blijven wonen. Ook als iemand ouder wordt. Toch gaan de meeste ouderen uiteindelijk niet echt verhuizen naar een levensloopbestendige woning. Waar zien ouderen het meest tegenop? 

  • de organisatie die bij een verhuizing komt kijken; 
  • het achterlaten van het oude huis; 
  • mogelijk hogere lasten; 
  • het kwijtraken van sociale contacten na de verhuizing. 

5. Voorlichting helpt ouderen anticiperen  

Professionals kunnen ouderen helpen meer vooruit te kijken. Voorlichting kan bijvoorbeeld gaan over verschillende soorten dementie en hoe dit proces gaat. Op die manier worden ouderen en hun mantelzorgers beter voorbereid op wat er kan gebeuren. Voor mantelzorgers is het vervolgens makkelijker om zich hierop aan te passen. 

Vooral bij migranten wordt er nog niet snel gepraat over dementie. Daar is het nog belangrijker om voorlichting te geven over dementie en om dementie bespreekbaar te maken binnen de familie. Wel wordt aangegeven dat voorlichting alleen goed werkt wanneer mensen er aan toe zijn en dit echt willen. 

Communicatie via verschillende kanalen 

Ook is het niet altijd de verantwoordelijkheid van ouderen om beter na te denken over verhuizen. Of om te bedenken of hun woning moet worden aangepast. Zo kan de communicatie vanuit gemeenten over langer zelfstandig wonen beter.  

Volgens de Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (ANBO) moeten belangenorganisaties ook voorlichting geven over levensloopbestendig wonen. Verder is het belangrijk dat ouderen informatie en voorlichting krijgen op mediakanalen die zij vaak gebruiken. 

6. Sommige ouderen zijn wél goed voorbereid op hun toekomst  

Volgens professionals zijn er ook ouderen die zelf iets doen om zo lang mogelijk zelfstandig te leven en te wonen. Ouderen hebben bijvoorbeeld samen nieuwe woonplannen bedacht en uitgevoerd. Ook zijn er ouderen die samenwerkingen rond zorg hebben opgezet.

Wat zeggen de geïnterviewde professionals nog meer? Zij denken niet dat alleen hoopopgeleide ouderen deze plannen kunnen uitvoeren. Wel denken zij dat deze groep het mogelijk langer volhoudt om dit te organiseren. Hierdoor krijgen zij dit vaak het snelst voor elkaar. 

Voorbeeld: LIFE in Amsterdam 

Er zijn voorbeelden van woonplannen met sociale huurwoningen voor ouderen. Bijvoorbeeld het Amstelhuis in Amsterdam of een voorbeeld die in 2020 is ontstaan: LIFE in Amsterdam. Voor ouderen is het handig om van deze ervaringen te profiteren.  

Niet alleen ouderen zelf kunnen zich bezighouden met de woonomgeving van ouderen. Ook andere partijen kunnen dit doen, zoals gemeenten en woningcorporaties. Een aantal professionals denkt namelijk dat het goed kan werken wanneer binnenruimtes en buitenruimtes slim worden ingericht. Dit zijn bijvoorbeeld ruimtes om elkaar te ontmoeten, voor gezond gedrag en om levensloopbestendig te wonen.

Leefomgeving aanpassen  

Kleine aanpassingen in een woning kunnen ervoor zorgen dat mensen langer zelfstandig thuis wonen. Bijvoorbeeld het juist plaatsen van een douchekraan of een handgreep op het toilet die makkelijk te verplaatsen is. Een ander voorbeeld is in een winkelcentrum. Als daar geen toiletten zijn, kan dit sommige ouderen tegenhouden om het te bezoeken. Ook al is het winkelcentrum zo ingericht dat mensen met een rollator zich hier makkelijk kunnen verplaatsen.  

Verder is het belangrijk dat er in een wijk goede fietspaden en goede looproutes worden gemaakt. Dit zorgt ervoor dat ouderen meer bewegen en het verbetert hun redzaamheid. Waarom werkt dit goed? De voorzieningen waarvan ouderen dagelijks gebruikmaken zijn dan goed en veilig te bereiken. Zowel lopend als fietsend.  

7. E-Health voor ouderen in opkomst  

Het aanbod van verschillende e-health programma’s is groot en groeit nog steeds. Dit zijn apps en apparaten die de gezondheid van mensen ondersteunen. Deze kunnen worden ingezet voor preventieve ouderenzorg. De GGD AppStore heeft bijvoorbeeld een overzicht van belangrijke gezondheids-apps die zijn getest door de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst).   

Er zijn hoge verwachtingen van e-health voor de toekomst van de ouderenzorg. De geïnterviewde professionals denken dat e-health een goede aanvulling kan zijn op de reguliere zorg en ondersteuning. Het mag of kan alleen nooit een vervanging van deze zorg zijn. Professionals vinden dat e-health zeker niet voor iedere oudere geschikt is. Dit idee wordt bijvoorbeeld ondersteund door resultaten uit het e-health onderzoek. 

E-consult en dagstructuur populair   

Professionals denken bij een aantal voorbeelden dat deze in de praktijk waardevol zijn. De meeste onderdelen worden vaak al in de praktijk gebruikt. Er is alleen nog weinig bekend over de invloed op welzijn, gezondheid of zorggebruik. Het gaat om de volgende onderdelen: 

  • E-consult: hierbij hebben de zorgverlener en de patiënt via internet contact met elkaar (bijvoorbeeld via mail of video).
  • Onderhouden van sociaal contact via apps op een tablet. 
  • Technologische toepassingen voor in huis, zoals camera’s die gevaarlijke situaties herkennen.
  • Structuur in je dag, met behulp van een smartwatch of een gps-tracker.

Volgens professionals sluit het aanbod van e-health nog te weinig aan op de verschillende ouderen. Ouderen hebben namelijk andere voorkeuren en verschillende niveaus van digitale vaardigheden. Ook weten ze niet even goed hoe ze gezond moeten leven. Daarom raden professionals aan om e-health vooral samen met ouderen te ontwikkelen. Dit gebeurt bijvoorbeeld al meer in Scandinavië.  

Ook zouden ouderen beter begeleid moeten worden bij het gebruik van e-health. Een paar professionals twijfelen over e-health. Zij hebben het gevoel dat je door e-health de hele tijd bekeken wordt. Daar staat tegenover dat de meerderheid van de ouderen zeer positief is over slimme apparaten in het huis. Het is voor ouderen prettiger wonen en ze hebben een veiliger gevoel. Ook helpt het in de online communicatie met zorgverleners. 

8. Tijdige inzet preventie  

Wat hebben ouderen nodig om langer zelfstandig te leven en te wonen? Volgens professionals wordt dat op dit moment nog te weinig of te laat herkend. Hierdoor is het moeilijk om op tijd preventieve interventies in te zetten. Maar waarom wordt dit niet op tijd herkend? 

Volgens professionals wordt dit veroorzaakt doordat veel verschillende zorgverleners ondersteuning en zorg bieden. Alleen werken deze zorgverleners niet goed met elkaar samen. Hierdoor is de patiënt niet altijd verzekerd van goede zorg wanneer hij of zij wisselt tussen zorgverleners. Daarom moet er meer vanuit een integrale visie gewerkt worden. Dit is de samenwerking tussen gemeenten en organisaties in zorg en welzijn.  

Integraal werken 

Integraal werken betekent dat professionals bepaalde risico’s herkennen die niet in hun vakgebied liggen. Vervolgens nemen zij contact op met professionals die wel de juiste kennis hebben. Deze manier van werken lukt nu nog niet helemaal. Het is namelijk niet altijd duidelijk welke partijen waarvoor verantwoordelijk zijn. Ook is het onduidelijk hoe preventieve interventies in de toekomst betaald moeten worden. Hierbij gaat het om interventies over vroegsignalering en opvolging.   

Er zijn al regio’s of projecten waar vanuit een integrale visie wordt gewerkt. Bijvoorbeeld in de regio Haarlem of het project ‘Samen Oud’ in Groningen. Deze voorbeelden kunnen regio’s helpen waar de integrale aanpak in ontwikkeling is. Ze dienen als voorbeeld of kunnen vragen beantwoorden. 

Een ander voorbeeld is de Transmurale Zorgbrug. Hier werken wijkverpleegkundigen en professionals uit tweedelijnszorg samen. Tweedelijnszorg is bijvoorbeeld de zorg in een ziekenhuis. Zij werken samen bij de begeleiding van kwetsbare ouderen die thuiskomen na een opname in het ziekenhuis. 

Belang van vroegsignalering  

Er is nog een reden waarom risico’s niet altijd meer herkend of opgevolgd worden. Dit komt doordat er minder geld uitgegeven wordt aan de thuiszorg. Hierdoor komt er geen wijkverpleegkundige langs of is er voor de ouderen geen hulp in het huishouden. Ook helpt het niet wanneer een oudere na een opname in het ziekenhuis niet meer thuis gecontroleerd wordt. Hierdoor kunnen ouderen onnodig op de spoedeisende hulp of eerste hulp van het ziekenhuis komen. 

Daarnaast is het belangrijk dat je vaardigheden aanleert om op tijd risico’s te herkennen. Of dat je weet wanneer je andere professionals vraagt om ouderen te controleren na een opname in het ziekenhuis. Dit moet volgens professionals uitgebreider in de opleiding aan bod komen.  

Verder zou de specialist ouderengeneeskunde (SOG) taken van een huisarts (tijdelijk) kunnen overnemen. Bijvoorbeeld bij ouderen met complexe problematiek. Een SOG kijkt namelijk vooral naar wat er allemaal mogelijk is aan preventie bij erg kwetsbare ouderen.   

9. Gemeentelijk ouderenbeleid  

Volgens geïnterviewde professionals kunnen gemeenten meer aandacht geven aan preventief beleid rond ouderen. Dit kan door meer gebruik te maken van beschikbare gegevens over de gezondheid van mensen. Bijvoorbeeld uit onderzoeken over gezondheid van de GGD, Regionale OndersteuningsStructuren (ROS), wijkteams en ziekenhuizen. 

De GGD kan al deze gegevens verbinden en analyseren. Hierdoor kunnen zij de bevolking en behoeften binnen gemeenten en wijken duidelijk krijgen. Vervolgens kunnen ze het aanbod hierop aanpassen. Deze gegevens van een wijk kunnen worden gebruikt om maatwerk per wijk te leveren.  

Er zijn grote verschillen in groepen ouderen per wijk, maar ook tussen stad en platteland. Daarnaast zijn er andere behoeften en verschilt het per gebied welke voorzieningen er worden aangeboden. Daarom is maatwerk per wijk erg belangrijk.  

Het project ‘Even Buurten’ is een goed voorbeeld van een integrale aanpak in de wijk. De aanpak heeft ook een positieve invloed op de sociale samenhang in de wijk. Bekijk hiervoor de toolbox: ‘Aanpak Even Buurten’. Waaruit bestaat deze aanpak? Dit gaat over het: 

  • Opsporen van kwetsbare ouderen.
  • Investeren in sociale netwerken van die ouderen.
  • Verbinden van het aanbod van zorg en welzijn. 

Ouderen betrekken  

Verder is het belangrijk dat de gemeente ouderen het vertrouwen geeft om zelf ook interventies te bedenken en uit te voeren. Bijvoorbeeld om elke week een koffie-uurtje te organiseren, of het opzetten van een leesclub. Het is hierbij erg belangrijk dat gemeenten niet alles door vrijwilligers laten regelen. Ouderen kunnen namelijk complexe problematiek hebben. Dit moet door professionals begrepen en doorgegeven worden. 

Professionals maken dit ook duidelijk en adviseren de gemeente om personeel in te blijven huren die hier geschikt voor is. Verder vertellen professionals om beter te kijken naar de kwetsbaarheid van mantelzorgers (De Klerk, 2014). Mantelzorgers moeten makkelijker en eerder gebruik kunnen maken van 24-uurs ondersteuning en respijtzorg. Bij respijtzorg wordt de zorg van een mantelzorger tijdelijk overgenomen.   

Ondersteuning van gemeente 

Binnen gemeenten moet men meer met elkaar samenwerken. Bijvoorbeeld om de omgeving en diensten aan te passen aan de wensen en behoeften van ouderen. Denk hierbij aan betere organisatie van het openbaar vervoer, zodat ouderen hier makkelijk gebruik van kunnen maken. Maar ook het ondersteunen van nieuwe woonplannen of samenwerkingen rond zorg. 

Ook kunnen gemeenten ouderen ondersteunen bij het opbouwen van een sociaal netwerk. Of ze kunnen eenzaamheid tegenhouden, door het ontwikkelen van interventies. Een voorbeeld hiervan is het actieprogramma ‘Voor Mekaar’, in Rotterdam. 

10. Ondersteunende rol van de rijksoverheid  

Professionals hebben ook nog een aantal adviezen voor de rijksoverheid. Ze stellen voor om een publiekscampagne in te zetten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een tv-spotje. Of aan een tijdschrift waarin kansen op het gebied van zorg en ondersteuning aandacht krijgen. Hierdoor kunnen specifieke problemen bij ouderen bespreekbaar worden gemaakt. 

Ook wordt er voorgesteld om mensen verschillende mogelijkheden te geven. Bijvoorbeeld om voor hun pensioen alvast een dag in de week tijd te besteden aan hobby’s. Maar ook het opbouwen of uitbreiden van sociale contacten en mogelijk vrijwilligerswerk.

Geld vrijmaken voor preventie 

Verder adviseren professionals om binnen de zorgverzekeringswet meer aandacht te geven aan twee dingen. Er moet gekeken worden of er meer geld kan worden uitgegeven aan preventie. Ook adviseren zij om de specialist ouderengeneeskunde als zelfstandig zorgverlener in de eerstelijnszorg in te zetten. Dit is zorg waar je zonder verwijzing naartoe kunt gaan.

Overigens heeft de rijksoverheid al beleid ingezet om preventie beter op te nemen in het zorgstelsel. Dit zijn alle wetten en regels waarmee de overheid invloed heeft op de gezondheidszorg. Ook ondersteunt het al de samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraar op het gebied van selectieve preventie (Ministerie VWS, 2016). Selectie preventie is gericht op groepen in de bevolking met een verhoogd risico op ziekten. Bekijk hier het eindrapport Selectieve Preventie in het Zorgstelsel van VWS.

De samenwerking wordt onder andere ondersteund door het digitaal loket van het RIVM. En door een preventieteam dat duidelijke ondersteuning geeft aan gemeenten en zorgverzekeraars. Bijvoorbeeld bij het ontwerpen van gezamenlijke activiteiten rondom preventie. 

Ook kunnen gemeenten en zorgverzekeraars bij het ministerie van VWS cofinanciering aanvragen. Dit kunnen zij doen omdat ze een gezamenlijk plan hebben. Je krijgt dan een geldbedrag om de samenwerking te ondersteunen.  

Aanbevelingen voor preventie  

Beleid voor preventieve ouderenzorg moet dus voor alle groepen en domeinen ingezet worden. Een aantal groepen ouderen heeft extra aandacht nodig. Voor deze groepen is het heel erg belangrijk dat de zorg aansluit op hun behoeften. Om welke groepen gaat dit? 

  • Ouderen met een lage sociaal economische status.
  • Ouderen die niet goed weten hoe ze gezond moeten leven.
  • Migranten.
  • Sociaal kwetsbare ouderen.

Maar het gaat bijvoorbeeld ook om groepen waarbij het minder duidelijk is dat zij extra aandacht nodig hebben. Denk hierbij aan: 

  • LHBT'ers (lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders).
  • Hogeropgeleiden (hier komt vaker misbruik van alcohol voor).

Bij het ontwikkelen en aanbieden van preventieve interventies moet je ook denken aan wat groepen ouderen belangrijk vinden. Welke normen en waarden hebben zij, wat is hun religie, hun passie of hun werkverleden? Maatwerk is hierin heel belangrijk, doordat ouderen veel verschillen van elkaar. 

Meer aandacht in opleiding  

De opleiding van professionals kan meer gericht worden op het ontwikkelen van vaardigheden. Bijvoorbeeld vaardigheden om beter en samen met ouderen te bepalen waar zij behoefte aan hebben. Kunnen ouderen op andere onderdelen in leven nog goed zelfstandig leven? Dan is het belangrijk dat dit behouden blijft.  

Daarnaast moeten interventies niet alleen vermaak bieden. Ze moeten ook zingeving bieden aan ouderen die daar behoefte aan hebben. Het blijkt dat interventies beter werken en meer ouderen bereiken wanneer je deze samen met ouderen ontwikkeld. Of wanneer de interventies door ouderen zelf ontwikkeld worden. Ook is het belangrijk om ouderen die moeilijk bereikbaar zijn en ouderen uit risicogroepen hierbij te betrekken.  

Ook kan er e-health ingezet worden. Niet als vervanging van reguliere zorg en ondersteuning, maar vooral als toevoeging. Daarbij zal niet iedere oudere van e-health gebruik kunnen maken of hiervan gebruik willen maken. Daarover moet je nadenken bij het ontwikkelen en aanbieden van e-health. 

Meer informatie  

Downloads