Naar hoofdinhoud Naar footer

Zeven tips voor vroegopsporing bij kwetsbare ouderen

Het is belangrijk om actief ouderen op te sporen die risico lopen om kwetsbaar te worden. Dit wordt ‘vroegsignalering’ of ‘vroegopsporing’ genoemd. Je kan namelijk problemen oplossen, uitstellen of zelfs voorkomen als je hier vroeg mee begint. Maar hoe vind je deze ouderen? En hoe sluit je aan bij de wensen en behoeften van ouderen? Daarvoor zijn verschillende initiatieven gestart. Het RIVM schreef een factsheet (pdf) en kwam met 7 tips. Die worden hieronder uitgelegd.

1. Denk vanuit de vraag, niet het aanbod  

De wensen en behoeften van ouderen zijn erg verschillend. Kies daarom voor een persoonlijke aanpak. Overleg met de oudere en mantelzorger wat nodig is. Wat is ‘de vraag achter de vraag’? De oplossing voor een bepaalde behoefte kan soms liggen in een ander domein. Bij het gesprek is het belangrijk dat er vertrouwen is tussen professionals, vrijwilligers en ouderen. 

2. Ga uit van wat ouderen nog wel kunnen  

Wat kunnen ouderen zelf nog? Wat willen ze zelf nog graag doen? Geef aandacht aan wat ouderen nog wel kunnen. Let hierbij op hun omgeving (bijvoorbeeld familie, vrienden en buren).  

3. Geef ouderen betere informatie  

Ouderen zoeken op verschillende plekken naar informatie over gezondheid en wonen. Maar informatie is niet altijd makkelijk bereikbaar voor iedereen. Geef informatie daarom niet alleen digitaal, maar ook via een gesprek of bijvoorbeeld via een folder. Zorg ook dat mensen zelf bewust bezig zijn met gezondheid en wonen. Daardoor gaan ze bijvoorbeeld op tijd nadenken over verhuizen. Of ze zijn zelf bezig met vroegopsporing, bijvoorbeeld door Easycare voor ouderen

4. Onderzoek met ouderen de mogelijkheden van informele hulp  

Ga in gesprek met ouderen en hun naasten. Wat kan en wil de oudere zelf? Welke hulpmiddelen zijn mogelijk nodig? Wat kunnen mensen uit hun eigen netwerk doen? Zoals familie, vrienden of mantelzorgers? En wat kunnen professionals hierin betekenen?  

In verschillende gemeenten zijn er projecten bezig om vraag en aanbod van informele hulp te stimuleren. Zoals Even Buurten (Rotterdam) en Samen in de stad (Utrecht). Op wehelpen.nl, zorgmetelkaar.nl en handjehelpen.nl kunnen ouderen zelf hulp in hun buurt zoeken of aanbieden.  

5. Verbeter samenwerking en afstemming tussen initiatieven en vroegopsporing  

Er zijn veel verschillende ideeën rond vroegopsporing. Hierbij zijn verschillende zorgverleners en organisaties belangrijk. Maar ook plekken als de kerk, moskee of bibliotheek. Verbeter de afstemming en samenwerking tussen deze verschillende organisaties.  

Breng ook preventie, zorg en sociaal werk bij elkaar. En betrek sleutelfiguren bij vroegopsporing, zoals de huisarts en tweedelijnszorg. Dit is zorg waar je een verwijzing voor nodig hebt, zoals een bezoek aan het ziekenhuis. Zorg ook dat de betrokken partijen elkaar weten te vinden en van elkaar weten wie wat signaleert. Projecten op dit gebied zijn Even Buurten, Samen in de Stad en Wedde dat ’t lukt.  

6. Besteed aandacht aan moeilijk bereikbare groepen  

Het is belangrijk om aandacht te besteden aan groepen die moeilijk bereikbaar zijn. Denk hierbij aan de volgende groepen: 

  • ouderen met een lage sociaal economische status 
  • oudere migranten 
  • ouderen met een beperkt sociaal netwerk 
  • ouderen die buiten de maatschappij staan (bijvoorbeeld door psychische problemen) 

Houd rekening met mensen die moeite hebben met lezen en schrijven. Maar ook met culturele verschillen, financiële problemen of mensen die zorg ontwijken. Je kunt samenwerken met organisaties voor migranten, migranten die werken in de zorg, of met vrijwilligers.  

7. Een aantal problemen die je niet snel oplost  

Niet alle professionals en ouderen kijken hetzelfde naar vroegopsporing. Bijvoorbeeld over wanneer en bij wie het zinvol is om vroegopsporing in te zetten. Dit vraagt om een persoonlijke aanpak en een oplossing waar op dat moment vraag naar is. De gewenste aanpak rond vroegopsporing brengt op die manier spanning met zich mee.  

Ben je bewust van het verschil tussen ouderen en professionals. Vroegopsporing blijft werken op maat: kijk per persoon wat de beste oplossing is. 

Factsheet vroegopsporing  

Het RIVM interviewde 55-plussers die thuis wonen en professionals in de preventieve ouderenzorg. Het doel was om te onderzoeken hoe vroegopsporing beter aansluit bij de wensen en behoeften van ouderen die zelfstandig wonen.  

Het onderzoek werd mogelijk gemaakt door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De resultaten van het onderzoek zijn gepresenteerd in de factsheet ‘Vroegopsporing bij (kwetsbare) ouderen’. Dit document vind je onderaan bij Downloads. De factsheet is bedoeld voor beleidsmakers, onderzoekers, professionals in zorg en welzijn en andere betrokkenen bij de preventieve ouderenzorg.  

Meer informatie  

Downloads